‘Minder procedures door de Wet Werk en Zekerheid is een idee-fixe’

De Wet Werk en Zekerheid zou moeten leiden tot minder procedures in het arbeidsrecht. Advocaat en hoogleraar Stefan Sagel vreest het tegenovergestelde. De wet is te weinig flexibel.

© Michel Knapen

Eigenlijk heeft hij ook wel bewondering voor minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: ‘Dat hij de Wet Werk en Zekerheid, een enorme omslag binnen het arbeidsrecht, in zo’n tempo door het parlement heeft gekregen, is toch een prestatie.’ Om daar direct aan toe te voegen: ‘De vraag is of we daar zo blij mee moeten zijn.’
De WWZ wordt gefaseerd ingevoerd en zal op 1 juli 2015 grotendeels van kracht zijn. Versoepeling van het ontslagrecht is niet beoogd, ook al wordt dat vaak gedacht. Wel moet de WWZ resulteren in snellere en ook minder procedures over ontslag en ontslagvergoedingen, en meer rechtszekerheid en meer rechtsgelijkheid bieden.
Op dit moment zijn er twee ontslagroutes: een ontbindingsprocedure bij rechter, die de werkgever doorgaans verplicht een ontslagvergoeding te betalen, en de ontslagvergunning die het UWV kan verlenen. Werkgevers kunnen nu kiezen tussen beide routes. Met de WWZ is dat afgelopen. De wet definieert acht ontslaggronden en afhankelijk daarvan belandt de werkgever bij de rechter of UWV. ‘Je weet waar je aan toe bent’, zegt Sagel. ‘Op dit punt is er meer rechtszekerheid.’
Maar minder procedures? ‘Een idee-fixe’, reageert Sagel. Werknemers kunnen alleen worden ontslagen als is voldaan aan een wettelijke grondslag, en die moet ook helemaal zijn vervuld. Twee of zelfs meerdere wettelijke ontslaggronden waaraan niet volledig is voldaan, leveren geen ontslag op. ‘Een beetje disfunctioneren, wat irritatie over vaak te laat komen, karakters van de werknemer en de werkgever die botsen – zelfs opgeteld vormt dat in de WWZ geen reden voor ontslag. Het goede van de WWZ lijkt dus dat werknemers beter worden beschermd. Maar in dergelijke gevallen het dienstverband continueren is ook ondoenlijk.
Sagel vraagt zich af waarom de wetgever niet heeft gekozen om  ook een ‘veeggrond’ te introduceren: dan kunnen halve ontslaggronden worden samengeveegd zodat er alsnog voldoende reden is voor ontslag. Maar dat paste niet in het systeem van de wet.
In de huidige situatie kan de rechter nog plussen en minnen, en dus maatwerk leveren via de ontslagvergoeding. Ook dat is met de WWZ afgelopen. Voordeel is wel dat de WWZ hoger beroep en cassatie openstelt over de redelijkheid van het ontslag en de hoogte van de vergoeding. Sagel noemt dat een hele verbetering.
Hij richt dan ook zijn hoop op de rechter. ‘De wetgever heeft er een rigide systeem van gemaakt en de rechter oogkleppen opgezet. Juist door die beperkte toetsing verwacht ik dat er meer ruimte ontstaat voor werknemers om buiten het ontslagrecht om met claims te komen uit hoofde van de redelijkheid en billijkheid. Als er binnen het ontslagrecht niet meer recht kan worden gedaan aan de omstandigheden van het geval, zal de rechter daar buiten het ontslagrecht ruimte voor maken. Zo zal de onrechtvaardigheid van het systeem worden afgevijld.’
Dan wordt er via de achterdeur toch tegemoet gekomen aan de vele kritiek, vanuit de wetenschap en de praktijk, op de wet. Sagel: ‘Daar heeft de minister nauwelijks naar willen luisteren. Over deze wet is geen open debat gevoerd, en werd in een moordend tempo door het parlement gejast.’ Nee, echt blij is Sagel er niet mee.

Stefan Sagel (1973) studeerde rechten in Leiden en Oxford. Hij is advocaat en partner bij De Brauw Blackstone Westbroek, waar hij is gespecialiseerd in het arbeidsrecht, ontslagvergoedingen en civiele cassaties. In 2013 promoveerde hij op Het ontslag op staande voet en werd snel daarna benoemd tot hoogleraar arbeidsrecht in Leiden. Op 5 september 2014 sprak hij zijn oratie uit: ‘Werk en Zekerheid: ontslagrecht doen in tijden van hard and fast rules’.

Gepubliceerd in: SC 39, 23 september 2014.

Plaats een reactie